Met de geweldige zomerfilmhit nog vers in het geheugen zijn Emma, Jolanda en Helen dit jaar aan de slag gegaan! De inmiddels 64-jarige Barbara Millicent Roberts is onder het grote publiek beter bekend als Barbie en is een multitalent met - aldus haar eigen wikipediapagina - meerdere doctoraten: ze is onder andere dieren-, kinder- en tandarts, ze heeft een vliegbrevet en daarnaast heeft ze ervaring als president, politicus, hoogleraar, rechter - en zo kunnen we nog wel even doorgaan. Koken kan Barbie ongetwijfeld ook, maar het is een beetje gissen naar haar lievelingsgerecht. Wij hebben met dit menu een poging gedaan om de favoriete smaken van Barbie te vertalen naar een aantal plantaardige, vrolijke, kleurrijke en zeer smaakvolle gangen voor een fijne en smaakvolle Kerst.
Voor 4 personen
***
***
Barbie-ravioli met biet en doperwt
Barbie's hasselback-pompoen met ‘besneeuwde’ rozemarijn
***
Sinaasappel petit fours met abrikozensaus
Pastinaakcappuccino
Het kerstdiner wordt ingeluid met een pastinaakcappuccino, waarvan de roze kleur wordt verkregen met bietensap. Dit bietensap wordt ook gebruikt voor het kleuren van het marsepein en het glazuur in het dessert. Als je dan nog over hebt kan je het gebruiken voor het koken en kleuren van stoofperen. Gooi de restjes dus niet weg.
De kleurstof:
1 rode biet, geschild en in plakken gesneden
200 ml sinaasappelsap
- Kook de plakken biet ongeveer 20 minuten in het sinaasappelsap.
- Verwijder de plakken en giet het rode sap in een schoon glazen flesje of potje, bewaar in de koelkast.
In de koelkast blijft het sap wel een week goed, wil je het langer bewaren dan kan je het invriezen, doe dat in een plastic diepvrieszakje, koelkastbakjes nemen de kleur over.
Voor de pastinaaksoep:
250 g pastinaak
90 g wortel
1 ui van ongeveer 70 g
1 bosui
2 tl arachideolie
3 dl groentebouillon (bijvoorbeeld volgens dit recept: Vegatopia - Groentebouillon, handig om wat voorraad van in te vriezen) of 3 dl water en bouillonpoeder/een bouillonblokje *.
bietenkleurstof naar behoefte
vers gemalen zwarte peper
eventueel wat zout
* Als je poeder of een blokje gebruikt, gebruik dan de helft van de aanbevolen hoeveelheid, het kookwater krijgt al smaak door de daarin gekookte groenten)
Voor de schuimlaag:
125 g veganistische ‘crème fraîche’ (b.v. Vemondo haver fraiche)
2 dl ongezoete amandelmelk
gerookt paprikapoeder
nootmuskaatpoeder
- Verhit de olie in een pan die groot genoeg is voor alle ingrediënten. Maak de wortel en ui schoon en snijd in kleine blokjes, voeg toe aan de olie.
- Maak de bosui schoon, snijd in drie grove stuken en doe die ook in de pan. Laat alles onder af en toe roeren langzaam gelijkmatig bruin worden en voeg dan de bouillon (of het water met bouillonblokje of -poeder) toe.
- Maak de pastinaak schoon en snijd in een paar grove stukken. Laat alles nog 20 minuten koken - als de pastinaak dan nog niet gaar, laat het dan koken tot dat wel het geval is.
- Haal de stukken pastinaak uit de pan, zeef de rest van de groenten uit de bouillon, doe de bouillon terug in de pan, voeg de pastinaak toe en pureer met een staafmixer tot een soep.
- Meng de bietenkleurstof met kleine hoeveelheden tegelijk door de soep, roer goed door, zodat het helemaal is opgenomen voordat je een volgende hoeveelheid toevoegt, stop als de kleur je bevalt.
- Breng op smaak met peper en zout.
- Meng de ‘crème fraîche’ en de amandelmelk in een blender tot er geen klontjes meer inzitten en het licht schuimt. Verhit het schuim in de magnetron.
Verdeel de soep over 4 glazen, giet het schuim voorzichtig (via de bolle kant van een eetlepel) op de soep en maak af met wat gerookt paprikapoeder en gemalen nootmuskaat.
Roze kerstboeket
Barbie heeft het liefst alles roze, dus haar favoriete groente zal vast een biet zijn, waarmee alles prachtig roze kleurt. Bovendien is ze een pittig type, dus verblijden we haar met rijke smaken. Daarom maken we als voorgerecht een krans van bietenroosjes met bieten-limabonenpuree, lof en granaatappelmelasse. Om de boel wat speels te houden, versieren we het gerechtje met popcorn en granaatappel.
Voor de bieten:
2 middelgrote rode (en gele) bieten
2 grote rode bieten (voor de roosjes)
2 el granaatappelmelasse
scheut olijfolie
1 tl gedroogde tijm
Voor de puree:
2 blikken limabonen (uitlekgewicht 240 gram) (of boterbonen, cannellinibonen, of witte bonen)
1 middelgrote gekookte rode biet
2-3 el citroensap
½ tl komijn
zout & peper
Voor de dressing:
4 el olijfolie
1 el balsamicoazijn
1 el granaatappelmelasse
Voor de afwerking:
8 el granaatappelpitjes (uit 1 verse granaatappel of uit de diepvries)
1 stronkje witlof of roodlof
40 g pofmaïs of kant-en-klare popcorn (ongezouten, ongezoet)
- Begin met de pofmaïs voor de afwerking: bereid volgens de verpakking en zet weg tot gebruik.
- Ga verder met de bieten en bietenroosjes. Verwarm de oven voor op 200 graden. Was en schil de bieten. Snijd de middelgrote bieten in halve maantjes. Snijd de grote bieten (voor de roosjes) in dunne plakjes.
- Meng de granaatappelmelasse met de olijfolie in een grote kom. Voeg de halve maantjes toe en zorg dat alle bietjes bedekt zijn. Doe over op de helft van een met bakpapier bedekte ovenplaat. Doe na 20 minuten oventijd de dunne plakjes bieten erbij op de andere helft van de ovenplaat, besprenkel met olijfolie en de tijm. Draai de oventemperatuur terug tot 170 graden en laat ongeveer 20 minuten verder garen tot alle bietjes gaar zijn. De in plakjes gesneden grote rode bieten moeten zo gaar zijn dat ze flexibel geworden zijn, zodat je ze kunt oprollen.
- Maak, terwijl de bieten in de oven staan, de puree. Verwarm de bonen in eigen vocht op een laag vuurtje, tot ze nog net niet koken. Draai het vuur uit, giet af. Pureer de bonen samen met de gekookte biet. Roer citroensap en komijn erdoor en breng op smaak met zout en peper. Proef of er nog meer citroensap of komijn bij mag. Je kunt de puree de dag tevoren maken, bewaar hem dan in de koelkast, maar zorg dat hij lauwwarm is voor het serveren.
- Pel voor de afwerking de mooie blaadjes van de witlof of roodlof, ongeveer 2-4 per persoon. Was de blaadjes en snijd ze, als ze aan de grote kant zijn, in tweeën.
- Klop de ingrediënten voor de dressing door elkaar.
- Verwarm 4 borden voor.
- Dan komt het belangrijkste onderdeel; de opmaak. Het in elkaar zetten van de roosjes en het opmaken van het bord vergt even wat werk, het is fijn om dit met twee personen te doen.
- Verdeel de puree over de vier borden: maak een hoopje in het midden en smeer uit tot een mooie cirkel.
- Plaats de lofblaadjes mooi bijeen in het midden van de cirkel, zoals een bloemenblad.
- Maak roosjes van de dunne bietenplakjes: rol één bijeen, vouw een volgende eromheen enzovoort. Op deze website staat een mooie uitleg met foto’s over het vouwen van de roosjes.
- Plaats twee roosjes naast elkaar, tussen de lofbladeren. Versier de puree met de halve-maan bietjes, granaatappel en popcorn. Sprenkel de dressing over de bloemen met blaadjes en serveer.
Barbie-ravioli met biet en doperwt
Voor het deeg
2 x 225 g semola-bloem (b.v. De Secco, o.a. bij AH)
2 x 1,5 dl water
voedingsmiddelenkleurstof groen en roze (b.v. ‘Taste me’, Xenos)
zout
Doperwtenvulling:
4 el doperwtjes
2 el gepelde pistachenootjes
70 g vegan witte kaas
½ teen knoflook
zout & peper
Bietenvulling:
40 g hazelnoten
75 g gegaarde rode& biet, in blokjes (+ 2 eetlepels extra voor garnering)
70 gram vegan witte kaas
½ teen knoflook
zout & peper
Citroen-knoflookboter voor over de ravioli
1 teen knoflook
2 el plantaardige margarine
2 el pijnboompitjes
rasp van 1 biologische citroen
Handig:
pastamachine
hakmolentje
uitsteekvormjes (of een glas)
- Begin met het maken van het pastadeeg. Dit kan prima een dag van tevoren. Een pastamachine voor het uitrollen van het deeg is erg handig, maar als je die niet hebt, kun je het deeg ook uitrollen met een deegroller.
- Meng eerst de groene en roze kleurstof met het water - in twee verschillende kommen. Gebruik een halve theelepel kleurstof, zodat het water nog enigszins transparant is.
- Meng daarna beide kommen water met de semola en een goede snuf zout. Kneed de roze en groene deegjes ongeveer 5 minuten en bekijk of je tevreden bent met de kleur (het deeg verliest iets aan kleur tijdens het koken). Verpak ze daarna in huishoudfolie en laat minstens een uur rusten in de koeling.
- Je houdt wat van het deeg over, maar je hebt deze hoeveelheden echter wel nodig om de ravioli’s te kunnen vormen. Gebruik het restant voor bijvoorbeeld spaghetti, of maak er lasagnevellen van voor een ander moment.
- We gaan verder met het maken van de vullingen (dit kan ook prima een dag van tevoren). Voor de dorperwtenvulling: Kook de 4 eetlepels doperwtjes 2 minuten in kokend water en giet af. Doe de rest van de ingredienten in het hakmolentje en maal tot de gewenste structuur. Hou 2 eetlepels van de doperwtjes apart voor de garnering en voeg de rest toe aan het hakmolentje. Geef nog een paar pulsen, tot ze fijner zijn maar nog wel een beetje structuur hebben. Zet apart en maak de tweede vulling.
- Voor de rode-bietenvulling: Maal de hazelnoten enigszins fijn met het hakmolentje. Voeg daarna de overige ingredienten toe en maal verder tot de gewenste structuur.
- Voeg voor de citroen-knoflookboter de ingredienten (behalve de rasp van de citroen) in een steelpannetje en laat op laag vuur doorwarmen. Voeg kort voor het opdienen pas de rasp van de citroen toe, zodat deze lekker fris blijft.
- Rol het pastadeeg uit tot een dunne lap, eerst de groene voor de erwtenvulling en dan de roze voor de bietenvulling (of andersom). Zorg dat de lappen niet op elkaar komen te liggen, want dan plakken ze aan elkaar. Verdeel de vullling in kleine bergjes over de pastadeeglap en bedek de lap met een tweede lap. Dit heb ik met de groene kerstboomravioli gedaan. Een andere methode is dat je de lap ‘dubbelklapt’ over de vulling, zoals ik met de bietenravioli gedaan heb.
- Druk de bovenste deeglap over de vulling, zodat er zo min mogelijk lucht in de ravioli’s zit. Je kunt hiervoor je vingers een beetje vochtig maken en het deeg zachtjes aandrukken. Maak je geen zorgen: als je dit niet zo vaak doet, zullen de eerste vormpjes mislukken, dat is volstrekt normaal! Haal de vulling er uit en begin gewoon overnieuw. Uiteindelijk zul je het in de vingers krijgen en maak je prachtie ravioli.
- Steek de vormpjes uit met een uitsteker of een glas en bewaar ze los van elkaar (bijvoorbeeld op een droge, schone theedoek), zodat ze niet aan elkaar plakken.
- Neem een ruime pan, breng hier ruim water in aan de kook en leg de ravioli er voorzichtig in met behulp van een spatel. Laat ze ongeveer 4-5 minuten koken, totdat ze beginnen te drijven.
Leg de gewenste hoeveelheid raviolirondjes op de borden, garneer er de blokjes biet en doperwtjes over en druppel er 1-2 eetlepels citroen-knoflookboter over.
Barbie's hasselback-pompoen met ‘besneeuwde’ rozemarijn
½ flespompoen
gemengde sla naar keuze
2 rode uien
2 dl wijnazijn
2 dl water
3 tl suiker
2 steranijs
milde olijfolie (om de pompoen in te smeren)
zout
Voor de dressing en garnering:
1 bosje peterselie
1 teen knoflook
5 el olijfolie
1 tl mosterd
sap van ½ citroen
gemengde zaden en pitten
takjes rozemarijn
zout
- Verwarm de oven voor op 180°C.
- Was de pompoen en snijd deze in de lengte doormidden, verwijder de zaadjes. Neem een helft en snijd over de hele lengte sneetjes tot ¾ diep, maar zorg ervoor dat de pompoen in één stuk blijft. Gebruik eventueel 2 pollepels, die je links en rechts naast de pompoen legt, zodat je voorkomt dat je de pompoen helemaal doorsnijdt.
- Leg de pompoen in een ovenschaal en kwast deze in met olijfolie. Besprenkel met wat zout. Zet de pompoen ongeveer drie kwartier tot 1 uur in de oven (afhankelijk van de grootte van de pompoen), totdat deze gaar is en kleur heeft.
- Snijd de rode uien in halve ringen. Doe de wijnazijn, water, suiker en steranijs in een steelpannetje en breng aan de kook. Voeg de rode ui hier aan toe. Laat dit ongeveer 5 minuten zachtjes pruttelen, tot de uien roze beginnen te kleuren. Zet uit. Deze stap kun je gerust een dag van tevoren maken. Dan komt de kleur zelfs meer tot uiting.
- We gaan verder met de dressing. Doe hiervoor de knoflook, olijfolie, mosterd, citroen en de helft van de peterselie in een beker en pureer dit met de staafmixer tot een dressing. Proef en pas eventueel de dressing aan.
- Houd de takjes rozemarijn (voor de garnering) onder de kraan, schud een beetje af en wentel ze door het zout. Leg ze apart.
- Meng voor de salade een beetje van de dressing door de gemengde sla en drapeer de sla op een groot bord of plank.
- Leg de gegaarde pompoen voorzichtig op de salade. Garneer de pompoen met de gemengde zaden en pitten en de rest van de dressing. Steek ter versiering de ‘besneeuwde’ rozemarijntakjes tussen de pompoen - let op: je eet de rozemarijn best niet op vanwege het zout. Leg de rode ui er bovenop en garneer met het restant (fijngehakte) peterselie.
Sinaasappel petit fours met abrikozensaus
Voor de petit fours heb je veel verschillende onderdelen nodig: marsepeinen roosjes en strips, abrikozensaus, cake, stervormige en ronde koekjes, en bakkersroom. Werk hier in alle rust aan voordat je de petit fours opbouwt.
De cake, de koekjes, de abrikozensaus en de marsepeinen onderdelen kunen zeker twee dagen van tevoren gemaakt worden. Bewaar de cake en de koekjes luchtdicht, maar niet bij elkaar (dan worden de koekjes zacht), bewaar de saus en het marsepein in de koelkast.
De abrikozen moeten een dag weken, dus begin tijdig aan de abrikozensaus. De koekjes glazuur je het beste een hele dag van tevoren zodat ze tijd hebben om uit te harden. De bakkersroom maak je niet te lang van tevoren, want dan wordt hij te dik om met een spuitzak te verwerken.
Voor de marsepeinen roosjes en strips:
240 g marsepein (10 g per roosje - 8 roosjes in totaal, 40 g per petit four - 4 in totaal - als strip voor het omhullen van de cake) *
bietensap (die je over hebt van de pastinaakcappuccino) en/of voedingskleurstof *
* voor zowel marsepein als voedingskleurstof geldt dat je moet controleren of het wel vegan is: rood/roze kleurstoffen bevatten vaak het dierlijke karmijnzuur (E120) en in marsepein kunnen ‘sporen van ei’ voorkomen)
En verder:
deegroller
plastic folie waartussen je het marsepein uit moet rollen
liniaal om te meten of je de omhulsels voor de cakejes op de juiste maat maakt
lepeltje om de roosjes tijdens het vormen op te zetten
- Werk bij het verwerken van marsepein niet alleen hygiënisch maar ook schoon, zodat er geen koekkruimels en dergelijke in je marsepein terecht komen
- Kneed het marsepein met het bietensap/de kleurstof totdat het gelijkmatig is opgenomen en het marsepein de gewenste kleur heeft.
- Tips: Bietensap geeft een pastelkleur, je gebruikt ongeveer ¼ tl bietensap op 40 gram marsepein, van voedingskleurstof heb je maar een paar kleine druppeltjes nodig om een felle kleur te krijgen, bepaal zelf wat je het mooist vindt of wissel af en gebruik fel roze roosjes en pastel roze roosjes door elkaar. Als je het leuk vindt kan je ook eetbare glitter gebruiken, te koop bij de bakspecialist en aan te brengen nadat je de roosjes gevormd hebt.
- Deze website geeft een goede uitleg voor het maken van roosjes. Alleen vind ik het zelf makkelijker te beginnen met een klein kegeltje, waar ik de blaadjes omheen vouw in plaats van een cilindertje maken met het eerste blaadje. Let op het gebruik van plastic, dat is echt 100x handiger dan zonder, want marsepein plakt!
- Als je tijdens het werken het roosje even neer moet zetten, doe dat dan op de bolle kant van een lepel, dan kan je met je vingers aan de zijkant het roosje licht aandrukken waardoor de onderkant platter wordt.
- Weeg 8 bolletjes van 10 gram af, maak per roosje 8 á 10 blaadjes van verschillende grootte, wikkel het kleinste blaadje eerst om het kegeltje en werk verder van klein naar groot.
- Als je 8 roosjes hebt gemaakt, kun je ze afgedekt in de koelkast bewaren, zorg dat ze overeind blijven en er niets op kan vallen, zodat ze niet vervormd raken. Als ze niet goed willen blijven staan, druk ze dan even met de onderkant op de bolle kant van een lepel, zoals hierboven beschreven.
- Nu kan je de strips uitrollen die nodig zijn om de cakejes te omhullen. Ga uit van 40 gram marsepein per petit four en werk altijd met het marsepein tussen plastic folie, dan hoef je geen poedersuiker te gebruiken tegen het plakken en blijft de kleur mooi. Meet hoeveel lengte je per cakeje nodig hebt en tel daar anderhalve centimeter bij op. Ik had cakejes met een omtrek van bijna 20,5 cm en ze waren samen met de koekjes 4 cm hoog. Ik rolde strips van 22 bij 4,5 cm van ongeveer 2 mm dik.
- Bewaar de strips in plastic in de koelkast tot je de petit fours gaat opbouwen.
Voor de abrikozensaus:
100 g gedroogde abrikozen
1,5 dl water
1,5 dl sinaasappelsap
1 el suiker
½ citroenschil, geraspt
- Meng water, sinaasappelsap, suiker en de citroenrasp en laat de abrikozen daar een nacht in weken.
- Leg 2 geweekte abrikozen opzij en kook de rest op een laag vuur zo’n 30 minuten.
- Snijd de 2 opzij gezette abrikozen in kleine stukjes en pureer de gekookte abrikozen, samen met het vocht, met de staafmixer tot je een gladde saus hebt. Meng daar de abrikozenstukjes doorheen. Laat afkoelen, de saus bindt zichzelf en wordt dus dikker, als het goed is heb je een homogene dik vloeibare massa.
- Als er een beetje vocht loskomt, kan je dat er gewoon weer doorheen roeren, de saus neemt het dan weer op. Als er veel vocht loskomt, kan je het binden met een tl maïzena en een el koud water: maïzena doorroeren met water, saus verhitten, maïzenapapje erbij, goed doorroeren en saus weer af laten koelen.
Voor de cake:
200 g bloem
1,8 dl ongezoete amandelmelk
65 ml zonnebloemolie
110 g kristalsuiker
1 el appelazijn
½ sinaasappelschil, geraspt
1 el sinaasappelsap
½ citroenschil, geraspt
1 tl citroensap
1 el bakgember
1 zakje bakpoeder
plantaardige margarine en wat bloem om de bakvorm in te vetten en te bestuiven
En verder:
vierkante bakvorm van 18x18 cm
houten prikker
houten snijplank
ronde koekjessnijder met een diameter van 7,5 cm
- Verwarm de oven voor op 160°C, vet de bakvorm in en bestuif licht met bloem.
- Meng de melk met de azijn, zet opzij.
- Zeef bloem en bakpoeder, zet opzij.
- Hak de bakgember heel fijn.
- Roer olie en suiker samen met de sinaasappel- en de citroenrasp, het sap, en de fijngehakte gember door de melk.
- Voeg de gezeefde bloem toe, meng tot alle bloem is opgenomen en giet het beslag in de bakvorm. Zet de bakvorm in de oven en bak 30 tot 40 minuten. Controleer of de cake gaar is door er een houten prikker in te steken, als die schoon uit de cake komt is de cake klaar.
- Laat de cake wat afkoelen en haal deze uit de vorm (voorzichtig: leg de snijplank op de vorm en draai plank en vorm samen om) en laat verder afkoelen.
- Steek met de koekjessnijder 4 rondjes uit de cake, bewaar luchtdicht verpakt tot je gaat opbouwen.
Voor de stervormige en ronde koekjes:
80 g plantaardige margarine
65 g witte basterdsuiker
150 g bloem
15 ml ongezoete amandelmelk
½ vanillepeul
¼ tl zout
1 citroenschil, geraspt
½ zakje bakpoeder
2 tl kaneelpoeder
1 tl bakgember
bloem om het bakpapier te bestuiven voor het uitrollen
En verder:
bakpapier
ovenrooster en bakplaat
deegroller
ronde koekjessnijder met een diameter van 7,5 cm
stervormige koekjessnijder
- Schraap het merg uit de halve vanillepeul en doe dat met margarine, suiker en zout in een ruime kom. Meng alles met een mixer tot een romige crème.
- Hak de bakgember heel fijn, voeg deze samen met melk en citroenrasp bij de crème en meng het er snel en gelijkmatig doorheen.
- Zeef bloem, bakpoeder en kaneel en voeg dit met rustig draaiende mixer toe aan de crème tot alles volledig is opgenomen.
- Vorm een bol van het deeg en laat het minstens 4 uur rusten in de koelkast.
- Haal het rooster uit de oven en warm de oven voor op 170°C.
- Haal het deeg uit de koelkast, leg het bakpapier op je werkblad en bestuif het licht met bloem, rol hier voorzichtig het deeg op uit tot een dikte van ongeveer 4 millimeter. Wrijf de deegroller in met bloem zodat die niet aan het deeg blijft plakken. Werk rustig, want het deeg is zacht en valt eerder uit elkaar dan niet-vegan deeg.
- Steek acht sterretjes uit en houd een plak ter grootte van ruim 4 ronde koekjes over. De ronde koekjes steek je pas na het bakken uit (anders lopen ze tijdens het bakken iets uit en zijn ze groter dan je cake-rondjes). Deeg dat je over houdt kan je nog een aantal dagen in de koelkast bewaren om later nog een keer koekjes van te bakken.
- Schuif/trek het bakpapier op het ovenrooster, plaats het rooster in het midden van de oven en bak de koekjes in 12 tot 15 minuten bruin.
- Haal het rooster uit de oven, werk nu snel, want het volgende moet gebeuren voordat de koekplak afkoelt en bros wordt: schuif het bakpapier van het rooster op de bakplaat en steek 4 ronde koekjes uit de plak. De stukken tussen de koekjes (het afsnijsel) ga je niet gebruiken, die kan je opeten zodra het is afgekoeld.
- Laat alle koekjes afkoelen, berg de afgekoelde koekjes luchtdicht op tot je ze gaat glazuren (ongeveer een dag voor je de petit fours gaat opbouwen).
Voor het glazuur:
30 g poedersuiker
1 tl water of bietenkleurstof, houd nog wat extra bij de hand voor het geval het glazuur te dik is.
En verder:
Kleine spatel
- Meng poedersuiker en water of kleurstof tot een smeerbare pasta.
- Gebruik het spateltje om de stervormige koekjes in te smeren, doe dit niet te dun, zodat er een mooi glazuurlaagje gevormd wordt. Houd de randjes van de koekjes vrij zodat het glazuur er niet afdruipt.
- Laat de koekjes een dag afharden.
Voor de bakkersroom:
2,5 dl ongezoete amandelmelk
30 g suiker
40 g custard
25 g plantaardige margarine
½ vanillestokje
25 ml triple sec
25 ml sinaasappelsiroop
2 el sinaasappelsap
En verder:
Spuitzak met een middelgrote gekartelde spuitmond.
- Meng suiker en custard en doe er met kleine beetjes tegelijk wat van de melk bij, roer tot een glad papje zonder klontjes.
- Haal het merg uit het vanillestokje, doe dit door de rest van de melk en verwarm dit. Draai als het kookt de temperatuur omlaag en doe er het custardpapje bij. Laat al roerend zacht doorkoken en binden.
- Als de custard gebonden is, doe je margarine, triple sec, sinaasappelsiroop en sap erbij, goed blijven roeren.
- Laat iets afkoelen en vul de spuitzak, ga nu de petit fours opbouwen.
Het opbouwen van de petit fours:
- Plak onder elke cakerondje een rond koekje, gebruik een theelepel bakkersroom als plakmiddel.
- Leg de marsepeinstrips met het plastic waar ze inzitten op je werkblad, laat het plastic er onder liggen en haal het van de bovenkant af. Strijk de strips licht in met bakkersroom, maar laat de randen en drie centimeter aan het einde vrij.
- Druk een cakerondje met de zijkant op een marsepeinstrip, zorg ervoor dat het koekje tegen de rand aanzit en dat de strip aan de andere kant boven het cakerondje uitkomt. Rol nu het cakerondje als een wieltje over de strip, druk het aan in de bakkersroom en til zo nodig het plastic op om te helpen het marsepein mooi om het cakeje te krijgen. Plak het uiteinde van de marsepeinstrip vast met een beetje water en zet het rechtop. Het koekje vormt de onderkant van het gebakje dat je aan het maken bent.
- Herhaal dit met alle vier de cakerondjes.
- Smeer de bovenkant van de cakejes in met bakkersroom, en plaats elk petit fourtje op het schoteltje waarop je ze gaat serveren.
- De bakkersroom geeft smaak en romigheid, maar is tegelijkertijd ook versiering, lijm en ondergrond voor andere versieringen (de roosjes en sterretjes).
- Spuit een mooi dotje bakkersroom op het gebakje, drapeer er wat abrikozensaus omheen. Je kan de abrikozensaus ook overdadig op het gebakje scheppen, zodat het over de zijkant druipt.
- Spuit ook een dotje (of twee, je bepaalt zelf hoe je het dessert gaat ‘versieren’) aan de voet van het gebakje en lepel daar ook weer wat abrikozensaus omheen.
- Druk per gebakje twee roosjes en twee sterretjes vast in de room of steek de sterretjes ín het cakeje.