Als je bij het horen van de naam ajtar huivert en denkt aan die veel te zoete, knalgele koolsliertjes die mening Hollandse supermarkt verkoopt als atjar, vrees dan niet. Mijn atjar is fris, zuur een beetje scherp en erg lekker bij Indonesisch eten. En makkelijk om zelf te maken.
Ik weet niet waarom, maar ik vind iets friszuurs bij het eten erg lekker. Misschien omdat het lekker is om naast warme, kruidige gerechten iets kouds en fris te eten als afwisseling.
Ik vind het niet erg als de atjar een beetje pittig is en doe er dus peper bij. Hoe langer de atjar staat, hoe scherper de peper wordt.
Voor vier personen
100 g wortel (dat is 1 normale bospeen)
1/3 komkommer (130 g)
1/4 tl koenjit (geelwortel)
150 ml azijn (ik neem gewoon natuurazijn)
1 tl suiker
1/2 tl zout
1/4-1/2 gedroogde rode peper, of een 1/2 of 1 verde rode peper
- Roer de azijn en de suiker door elkaar in een bakje. Snij de wortel in staafjes. Breng een pannetje water aan de kook en kook de wortel één minuut. Giet af, doe de wortel in het bakje met azijn. Zet dat bakje weer in een bak met koud water, zodat de wortel vlug afkoelt.
- Snij de komkommer in plakjes en bestrooi die met het zout. Laat een half uur staan. Dep droog met keukenpapier en snij elk plakje in vieren.
- Snij de rode peper heel fijn.
- Mix nu alles door elkaar en zet zeker vier uur of een nacht in de koelkast.
Blijft zeker meer dan een week goed in de koelkast, maar ik eet het altijd al vlugger op. Lekker bij Indonesisch eten.
Het is ook lekker om bloemkool door de atjar te doen, zoals op de foto.