Koekjes bakken is leuk en je hebt er meerdere keren plezier van: lekker fröbelen in de keuken om het deeg te maken, de spanning van het bakken, de lol van het proeven en de voldoening van het uitdelen. Helaas is koekjes bakken niet altijd zo makkelijk als het lijkt, want een koekje moet aan veel eisen voldoen: het moet gaar, goed op smaak en bros zijn; niet te hard, niet te zacht en het mag ook niet teveel kruimelen. Het deeg mag niet plakkerig zijn, moet zich goed laten vormen en mag niet uitlopen terwijl het in de oven gebakken wordt. 't Is nogal wat en vooral van dat laatste had ik last toen ik gemberkoekjes ging bakken. De koekjes liepen zover uit dat ik eindigde met één koek ter grootte van mijn bakplaat - wel heel lekker, maar niet wat je geslaagde koekjes noemt. Ik zocht daarom hulp bij de warme bakker bij mij in de straat, op het internet en bij Rutger van den Broek (de eerste winnaar van Heel Holland Bakt, schrijver van diverse bakboeken en van het bakblog Rutger bakt) en dat resulteerde in onderstaande recept.
Houd in de gaten dat het deeg na het toevoegen van de bloem niet teveel behandeld mag worden: er mag niet teveel lucht in gebracht worden en het is niet de bedoeling dat er veel gluten gevormd worden. Dat is belangrijk om het uitlopen van het deeg tijdens het bakken te voorkomen, en voor het verkrijgen van een brosse structuur.
Voor ongeveer 30 koekjes
175 gram boter op kamertemperatuur
120 g fijne kristalsuiker
250 g bloem
175 g uitgelekte gekonfijte stemgember
1/8 tl zout
1 tl vanille-extract
1 citroen
eventueel 1 ei
- Zorg dat alle ingrediënten voor het deeg klaar staan zodat je het vlot kan verwerken.
- Snijd de bolletjes gekonfijte gember in kleine blokjes (± 5-6 mm, hoeft niet heel regelmatig maar maak de blokjes zeker niet te groot), rasp de schil van de citroen, zeef de bloem.
- Roer in een ruime kom boter, suiker, zout, vanille-extract, gember en citroenrasp kort door elkaar tot een romig mengsel. Voeg de bloem toe en roer verder tot alle ingrediënten goed gemengd zijn.
Als het geheel kruimelig blijft, breng je het met de hand bij elkaar door kort te kneden. Nogmaals, het deeg mag niet teveel gekneed worden, knijp alles gewoon stevig bij elkaar. - Rol een dikke staaf van het deeg, verpak die in plastic folie en laat het minimaal 6 uur. maar beter nog een hele nacht, rusten in de koelkast.
- Verwarm de oven goed voor op 190°C en bekleed de bakplaat met bakpapier. Verwijder de folie van de deegrol en snijd het deeg met een scherp mes in plakjes van ongeveer 8 mm.
Ik gebruikte hierbij een lineaal, dat lijkt misschien wat overdreven, maar de koekjes moeten zoveel mogelijk gelijk van dikte zijn, omdat ze gelijk moeten garen. - Leg de koekjes op voldoende afstand van elkaar op de bakplaat, klop het ei en bestrijk de koekjes met een dun laagje. Je kan het ei ook weglaten, de koekjes blijven dan wat bleker en gaan niet glanzen.
- Bak de koekjes in het midden van de oven in 12 tot 15 minuten gaar en goudbruin. Laat ze eerst 10 minuten afkoelen op de bakplaat, schep ze voorzichtig met een bakspaan op een rooster en laat ze daar verder afkoelen.
Tips:
- Heb je meer koekjes dan je bakplaat groot is, bak ze dan in twee keer (maar zet geen 2 bakplaten tegelijk in de oven).
- Mijn deegrol was niet heel gelijkmatig van dikte, dus de koekjes hadden dan ook niet allemaal dezelfde diameter of vorm, maar dat is voor het gaar worden niet van belang: dat de koekjes even dik zijn is dat wel.