Zo makkelijk, die kant-en-klare geraspte kaas: niks geen gestuntel met zo'n onhandig keukenattribuut, maar gewoon schudden uit een zakje. Toch is er wel iets dat pleit vóór doe-het-zelven met een vers stuk kaas, zo blijkt uit onderzoek van de Consumentenbond.
Kaas uit een zakje is eigenlijk nooit zo'n goed idee als je van goed en lekker houdt. Voor dat soort kant-en-klaar spul gebruiken producenten namelijk kaas waarvan de kwaliteit nogal te wensen overlaat. En dat is dan voorzichtig uitgedrukt. Wie een beetje smetvrees heeft, kan er beter helemaal met een grote boog omheen lopen. De geraspte kaas komt namelijk uit partijen waarop schimmel zit of die zijn aangevreten door insecten.
Mag dat zomaar dan? Doet de overheid daar dan niks aan? Jawel hoor, er zijn allerlei voorschriften voor bedacht: schimmel moet diep worden weggesneden en als de kaas echt niet goed meer is, dient ie te worden vernietigd. Maar houdt men zich daar dan ook aan? Ja hoor, vier van de vijf producenten voldeden aan de eisen, zo bleek onlangs bij een controle van de Voedsel- en warenauthoriteit. Eén op de vijf was echter in overtreding en had afgekeurde kazen in huis. Ook werd schimmel soms niet weggesneden, maar er afgespoten met de hogedrukspuit.
De Consumentenbond vond het verontrustende cijfers en besloot zelf een onderzoekje uit te voeren naar de kwaliteit van de geraspte kaas in de winkel. In alle twintig pakjes die werden onderzocht, trof de bond gisten aan. Die zijn niet echt gevaarlijk, maar het is wel een indicatie dat de kwaliteit van de gebruikte kaas nogal te wensen overliet. In de geraspte kaas van vier merken werden schimmels aangetroffen en bij drie enterobacteriën, wat wijst op slechte hygiëne.